Juli 2005
GEEN ANOMIEMENTARIEF ONDANKS ONTBREKEN LOONBELASTINGVERKLARING
Het Hof Den Haag deed onlangs de opzienbarende uitspraak dat zonder een volledig juist ingevulde loonbelastingverklaring, het anoniementarief toch niet hoeft te worden toegepast bij de verloning. De benodigde naw-gegevens moeten dan wel op een andere manier uit de administratie blijken. Dit druist volledig in tegen het standpunt van de Belastingdienst.
Het Hof oordeelde in de betreffende zaak (LJN-nummer AT4758) dat uit artikel 26b van de Wet op de loonbelasting 1964 - waarin de toepassing van het anoniementarief is geregeld - strikt genomen niet blijkt dat de benodigde naw-gegevens via de loonbelastingverklaring moeten worden verkregen. Ook al blijkt uit de wetsgeschiedenis dat het wel de bedoeling van de wetgever is geweest dat het niet inleveren van een (volledig juist) ingevulde loonbelastingverklaring tot toepassing van het anoniementarief zou moeten leiden. Maar het Hof stelt zich op het standpunt dat dit niet expliciet is vermeld en het daardoor niet mogelijk is daar een beroep op te doen. Bovendien zou het niet meer nodig zijn om het anoniementarief toe te passen als de werknemer - weliswaar via een andere weg - niet meer anoniem is. Als de identiteit van de werknemer bekend is zr een ingevulde loonbelastingverklaring, kan volgens het Hof dus gewoon een normaal tarief worden gehanteerd.
VӓR ONTSLAG AL HULP BIJ VINDEN NIEUWE BAAN
Werknemers die ontslagen dreigen te worden, kunnen sinds 1 juli al vhet daadwerkelijke ontslag hulp krijgen van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) of het UWV bij het zoeken naar een nieuwe baan. Voorwaarde daarbij is wel dat de werknemer kan aantonen dat hij binnen vier maanden op straat zal komen te staan.
Dit staat in een wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet re﮴egratie arbeidsgehandicapten waarmee de Eerste Kamer onlangs instemde. De nieuwe wet is met terugwerkende kracht per 1 juli 2005 in werking getreden. Eind vorig jaar was al een experiment gestart met het vroegtijdig inzetten van re﮴egratiemiddelen voor mensen die ontslagen dreigen te worden. Het doel van het inzetten van hulp al vde eerste werkloosheidsdag is om te voorkomen dat iemand zonder baan komt te zitten en daardoor een beroep moet doen op een WW-uitkering. Overigens wordt de aangeboden hulp intensiever als het ernaar uitziet dat het voor de ontslagene lastig(er) zal worden om een nieuwe baan te vinden.
GEEN LOGO VAN 70CM?, TOCH WERKKLEDING
Onlangs bepaalde het Hof Amsterdam in een zaak dat als een kledingstuk dat werknemers tijdens hun werk moeten dragen g驮 logo van (in totaal) 70 cm? heeft, het toch als werkkleding kan kwalificeren. Dit is mogelijk als het in combinatie wordt gedragen met kleding die wel aan de 70-cm?-eis voldoet.
Een werkgever kan onder voorwaarden zijn werknemers onbelast werkkleding verstrekken. ɩn van de voorwaarden is dat de kleding een duidelijk aan de werkgever verbonden beeldmerk van ten minste 70 cm? (in totaal) bevat. Het Hof gaf in de betreffende zaak aan dat een kledingstuk zonder beeldmerk toch als werkkleding kan gelden. Als het kledingstuk namelijk gedragen wordt in combinatie met kleding die w鬠aan de 70-cm?-eis voldoet, dan kan dit ook gewoon voor werkkleding doorgaan. Voorwaarde bij genoemde eis is dat het moet gaan om zichtbare beeldmerken. Het Hof gaf hieraan de volgende invulling: beeldmerken die voor een derde op een afstand van 驮 meter redelijkerwijs herkenbaar zijn als beeldmerk van de werkgever.
Cassatie
Overigens wijkt dit standpunt van het Hof af van een eerder besluit van de staatssecretaris van Financi뮠(elk kledingstuk afzonderlijk moet aan de 70-cm?-eis voldoen wil het onbelast verstrekt kunnen worden). Bovendien is tegen een soortgelijke uitspraak in 2003 - ook van Hof Amsterdam - cassatie bij de Hoge Raad ingesteld. Het is dus nog even de vraag of deze uitspraak van het Hof wel standhoudt.